De huid van vissen bestaat uit een opperhuid bedekt met slijm, de epidermis, en een lederhuid, de dermis, met daartussen de schubben die ontspringen
uit de lederhuid.
Slijmlaag
De huid van de vis wordt bedekt met een laag slijm. Dit slijm wordt door slijmcellen in de huid afgescheiden. De slijmlaag zorgt ervoor dat: De huid die eronder ligt ondoordringbaar wordt voor schadelijke stoffen (bijvoorbeeld voor de zouten in het water).
Parasieten, bacteriën en schimmels het lichaam niet kunnen binnendringen waardoor de vis
makkelijker door het water beweegt.
De schubben
De slijmlaag bedekt de schubben. Schubben zijn hoornvormige plaatjes. Deze zijn transparant. Deze plaatjes liggen in zakvormige instulpingen in de lederhuid, de schubzakjes. Schubben zijn tere, dunne schijfjes of stevige, harde plaatjes. Hoe groot de schubben zijn wisselt per vissoort. Sommige vissoorten hebben geen schubben, andere vissen hebben kleine diepliggende schubben, zoals de
aal (paling) en zalmachtigen. Vaak vertellen de schubben iets over de levenswijze van de vis. Vissen die in het open water zwemmen hebben vaak kleine, dunne schubben. Zij moeten zich immers gemakkelijk door het water kunnen bewegen zonder dat hun “pantser” te zwaar wordt. Bodemvissen die niet continu zwemmen hebben vaak zwaardere en grotere schubben. Vissenschubben kunnen bij de meeste vissoorten gebruikt worden om de leeftijd van een vis te bepalen. Vissenschubben groeien namelijk met de vis mee. In het ene seizoen groeit de schub harder dan in het andere seizoen en daardoor ontstaan er groefjes, vergelijkbaar met de jaarringen van bomen.
PigmentcellenIn de lederhuid van de vis zitten de pigmentcellen. Deze bepalen de kleur van de vis. Ook de kleur van vissen heeft verschillende doeleinden. Voor veel vissen is het belangrijk om zo min mogelijk op te vallen voor hun predatoren. Daardoor zijn de
zijden van de vis zijn vaak zilverachtig. De rug van de vis is vaak donker. De kleur van de huid heeft tot doel de vis onzichtbaar te maken in het water. Kleuren kunnen ook gebruikt worden als communicatiemiddel. Voor soortgenoten willen ze soms juist opvallen. Een voorbeeld daarvan is
de verandering van kleur tijdens de paaitijd.